De Tiroler Hound is een middelgrote hond, staat 16 tot 20 inch bij de schoft en komt uit op 60 pond, terwijl hij over het algemeen gemiddeld dichter bij 45 of 50 ligt. Ze hebben dichte dubbele jassen die in drie kleurencombinaties verkrijgbaar zijn: rood, zwart en bruin en driekleuren. In tegenstelling tot veel andere rassen met een zachte ondervacht en een grove bovenvacht, zijn de Tiroolse honden zowel grof als een deel van de reden dat ze zich beter kunnen aanpassen aan veranderingen in het klimaat dan sommige andere. Ze hebben een relatief licht en mager frame, maar beschikken over een behoorlijke hoeveelheid spieren, waardoor ze een algehele atletische uitstraling en bouw krijgen. Ze hebben een brede, licht gebogen schedel en een lange, matig diepe snuit die eindigt in een zwarte neus. Hun ogen zijn donkerbruin maar niet diepliggend, terwijl hun hoge oren breed, rond en bijna lang genoeg zijn om hun neus te bereiken. Ze hebben een relatief rechthoekige vorm met een diepe borst, rechte, matig gespierde voorpoten en brede en gespierde achterpoten. Ze hebben slechts een lichte helling naar hun rug en het eindigt in een lange, dikke, taps toelopende staart die hoog wordt gedragen met een sabelkromme.