Het nieuwe hondenras, bekend als de Slowaakse ruwharige aanwijzer, ontstond rond het midden van de jaren vijftig als antwoord op de behoefte aan een tophond die in staat was om in het veld te multitasken. Met andere woorden, jagers wilden een hond die kon volgen en vervolgens kon wijzen op jacht, en de prooi moest ophalen zodra de jager hem had verzonden. Dit vermogen zou betekenen dat jagers slechts één hond nodig hadden, in plaats van meerdere gespecialiseerde honden. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog nam Koloman Slimak de taak op zich om deze bijzondere hond te ontwikkelen. Wat hij hoopte te bereiken was een hondenras met een groot uithoudingsvermogen om samen met hun eigenaar in het veld te zijn, en een hond die een breed scala aan prooien van vogels tot herten kon volgen, aanwijzen en ophalen. De Slowaakse ruwharige wijzer is gemaakt met de kruising van de Duitse ruwharige wijzer en de Tsjechische wijzer of Cesky Fousek. Op een later tijdstip werd Weimaraner-bloed toegevoegd aan de genenpool, die de kleur van de vacht van de hond beïnvloedde, waardoor het de ijzige Grijze of Grijze Roan werd die het vandaag is. De eerste van de Slowaakse ruwharige wijzers arriveerde eind jaren negentig in het VK. Meer recentelijk is de toevoeging van meer Weimaraner en Pudlepointer-bloed toegevoegd om het ras te versterken. Het resultaat is een sterke, levendige, energieke hond met een geweldige werkethiek. Ze blinken uit in een actieve omgeving, hetzij als werkhond voor een jachthondenliefhebber, of als sportieve metgezel binnen een gezinsomgeving. Deze hond gedijt op activiteit en is beter na een dag hard werken, of dat nu op jacht is, of als rennende of fietsende metgezel.