Honden die sterk leken op de moderne Noorse Buhund werden gevonden tijdens de opgraving in Gokstad in Noorwegen. Dit is de locatie van een enorm Viking-graf uit ongeveer 900 na Christus.Tijdens deze opgraving werden zes skeletten van honden van verschillende grootte gevonden en waren ze Spitz-type en nauw verwant aan de Noorse Buhund. De Vikingen zouden hun dierbaarste bezittingen naast zich laten begraven en door deze honden in het graf te vinden; het betekende dat de Vikingen deze multifunctionele honden echt koesterden. De Noorse Buhund zou met de Vikingen reizen tijdens hun zeereizen en over ruig terrein. De moderne Buhund is echter verfijnder en minder geschikt om ruw terrein te doorkruisen. Deze honden kwamen voornamelijk uit de westkust van Noorwegen en waren geen reisgenoten van de Vikingen, maar eerder waakhonden en herders op de boerderij. De Noorse Buhund wordt slechts zelden gebruikt als herdershond in zijn geboorteland Noorwegen, maar zijn beschermende instincten zijn aan het werk gezet en hij is gebruikt voor politiewerk. Hij blinkt ook uit als gehoorhond voor slechthorenden. Hij is geen overdreven populair ras en pas in de jaren twintig werd de eerste Noorse Buhund getoond in exterieurshows. Een officiële rasvereniging, Norsk Buhundklubb, werd in 1939 in Noorwegen opgericht. De eerste Noorse Buhunds die in de Verenigde Staten werd geïmporteerd, was in de jaren tachtig. In 1996 erkende de United Kennel Club de Noorse Buhund officieel en classificeerde hem als een Noordelijk ras. In 2009 erkende de American Kennel Club hem ook officieel en classificeerde hem als een herdersras.