Het is duidelijk dat de Ierse rood-witte setter rood en wit van kleur moet zijn. Zijn basiskleur is wit met effen rode vlekken. Vlekvorming of sproet is toegestaan rond het gezicht, de voeten, de voorbenen tot aan de elleboog en de achterbenen tot aan het spronggewricht. Vlekken, roamen of vlekken op een ander deel van zijn lichaam is niet wenselijk. Zijn haar moet fijn en zijdeachtig aanvoelen. Lang, zijdeachtig haar, bevedering genoemd, is meestal aanwezig op de buitenoorflap, op de achterkant van de voorpoten en de achterpoten en ook op de flank naar de borst en keel. De bevedering mag niet gekruld of golvend zijn en moet recht zijn. Het kan ook niet overdreven dicht zijn of gezwollen lijken. De Ierse rood-witte setter heeft ook een gevederde staart. Zijn hoofd, voorpoten, achterkant en zijkanten hebben kort, plat haar dat niet bevederd is en niet krult. Een lichte golf naar dit kortere haar is acceptabel.