Sommigen beweren dat Bretagne voor het eerst werd ontwikkeld rond 150 na Christus, hoewel wandtapijten en schilderijen met een Bretonse hond pas in de 17e eeuw verschenen. In 1850 schreef dominee Davies over de kleine jachthond met een bobtail die kon wijzen en apporteren. Het ras is oorspronkelijk gefokt voor de jacht in het kleine stadje Pontou in de provincie Bretagne. Deze Franse honden werden gewaardeerd om hun veelzijdigheid en vermogen om in verschillende soorten landen te werken. Er wordt gespeculeerd dat er rond 1900 verdere kruisingen plaatsvonden, hoewel er verschillende verhalen zijn. Sommigen beweren dat een oranje-witte setter werd gefokt met een Frans ras, anderen geloven dat de inheemse spaniels werden gefokt met Engelse wijzers die eigendom waren van vakantiegangers uit Engeland, mogelijk setters of Welsh springer-spaniëls. Het resulterende ras heette oorspronkelijk Brittany Spaniels, genoemd naar de provincie van hun oorsprong. Vanwege het brede scala aan jachttalent van Bretagne, waaronder wijzen, instellen, spoelen en ophalen, is het ras in de afgelopen eeuw in veel landen populair geworden. In 1907 werd Bretagne voor het eerst in Frankrijk erkend als een apart ras, gedurende welke tijd een rasstandaard werd vastgesteld. Tegen 1931 was Bretagne naar de Verenigde Staten gekomen, waar zijn gematigde omvang en vriendelijke karakter de populariteit van het ras als gezinshond opleverde. In 1934 erkende de American Kennel Club de Brittany Spaniel, maar de naam werd in 1982 afgekort tot Bretagne om de karakteristieke jachtstijl weer te geven die meer op een Setter dan op een Spaniel lijkt.