Deze wolfachtige honden zijn gemaakt in 1955 toen de heer Hartl en de heer Rosik, die respectievelijk Tsjechisch en Slowaaks waren, besloten een Duitse herdershond te kruisen met een Karpatische wolf. Dit werd gedaan door het vastleggen en trainen van vier Karpatische wolven, die Sarik, Brita, Argo en Lejdy heetten, en ze te kruisen met 40 of 50 Duitse herdershonden. Ze experimenteerden met het kruisen van mannelijke Karpatische wolven met vrouwelijke Duitse herders en vrouwelijke Karpatische wolven met mannelijke Duitse herders. De nakomelingen werden vervolgens tien jaar lang met elkaar gefokt. Het resultaat was de Tsjechoslowaakse Wolfhond. Het belangrijkste doel van dit experiment was om de kwaliteiten van de wolf en de hond te combineren tot één ras. Ze wilden een huisdier creëren dat de trainbaarheid, pakmentaliteit en temperament van de populaire Duitse herdershond zou hebben, samen met het uithoudingsvermogen en de kracht van de Karpatische wolf. Ze zijn oorspronkelijk gemaakt voor gebruik als aanvalshond in het leger, maar tegenwoordig worden deze wolfhonden gebruikt voor het volgen, zoeken en redden, jagen, gehoorzaamheid, behendigheid, tekenen en hoeden. Ze worden nu erkend als de nationale hond van Tsjecho-Slowakije. Ze zijn aanzienlijk gezonder dan andere hondenrassen en lijden slechts af en toe aan heupdysplasie en weinig andere ziekten. Deze dieren zijn gemakkelijker te trainen dan de wolf, maar moeilijker dan de gemiddelde hond.