Dit hondenras staat erom bekend dat het vrolijk en opgewekt door het leven gaat. Wie een Cairn terriër aanschaft, zal er dan ook zeker veel plezier aan beleven. Cairn is het Schotse woord voor rots en hieraan heeft de Cairn terriër zijn naam te danken. Hij werd in Schotland namelijk ingezet om op klein wild te jagen dat zich tussen de rotsen bevond.

Al in de 16e eeuw is er in Groot- Brittannië sprake van een hondenras met de naam ‘terrars’. De honden worden ingezet bij de jacht op klein wild zoals: vossen, dassen, wezels, ratten en otters. Deze honden zijn de voorouders van de terriërs in het algemeen en de Cairn terriër in het bijzonder. Een bepaalde soort terriër wordt gehouden om tussen rotsen en steenhopen te jagen en dit is dus de Cairn terriër. In 1910 wordt dit ras officieel erkend door de Engelse Kennelclub, waarmee het een officieel ras genoemd mag worden. Door zijn dikke vacht is de Cairn terriër goed beschermd tegen de beten van de dieren waar hij op jaagt en ook beschermt hem dit tegen weer en wind. Tegenwoordig is de Cairn terriër een leuke en temperamentvolle gezelschapshond.

De Cairn terriër is niet bijzonder groot en zwaar met een schofthoogte van 20 tot 30 centimeter en een gewicht van acht tot negen kilogram. De Cairn terriër kun je zonder meer een stevige, gespierde en sterke hond noemen. Hij is iets langer dan dat hij hoog is en is verder normaal van bouw. Dit ras komt het meest voor in de kleuren: blond, lichtrood, grijs en licht tot donker gestroomd. De kleur weet je nooit helemaal zeker, want het komt regelmatig voor dat deze hond van kleur verandert. Zeer kenmerkend voor deze honden is de dikke dubbele vacht. Deze bestaat uit een zachte ondervacht met een zeer ruwe, maar niet grove, bovenvacht. Je kunt gerust zeggen dat een Cairn terriër wel tegen een stootje kan.

Als je van borstelen houdt, moet je een Cairn terriër nemen, want deze hond moet minstens twee keer per week geborsteld worden. Hierdoor verwijder je de losse en dode haren uit de dubbele vacht. Daarnaast dient deze hond twee tot vier keer per jaar zorgvuldig en met de duim en wijsvinger ‘geplukt’ te worden. Bij een goede trimsalon kunnen ze dit uitstekend voor je doen. Door het plukken blijft de ondervacht mooi en krijgt de bovenvacht de kans om weer helemaal in topconditie te komen. Er zijn ook mensen die ervoor kiezen om de hond helemaal kort te plukken, zodat alleen de ondervacht overblijft. Je mag de hond absoluut niet (laten) knippen of scheren, want dit is heel slecht voor de vacht.

Een Cairn terriër is een vrolijke, opgewekte en levenslustige hond die altijd wel voor een spelletje is te vinden. Daarom passen deze honden uitstekend bij gezinnen met (jonge) kinderen, aangezien die meestal ook dol op spelletjes zijn. Cairn terriërs kunnen best wel eigenwijs zijn, maar met een goede opvoeding kun je dit gedrag heel goed bijstellen. Doordat het van oorsprong jagers op klein wild zijn, hebben ze nu ook nog steeds de neiging om achter katten, konijnen of andere dieren aan te gaan. Ook hierin is een goede training en opvoeding zeer wenselijk. Deze honden zijn prima in staat om zich aan te passen aan de gezinssituatie, maar een hele dag in de mand liggen, gaat ze niet lukken. Ondanks dat een Cairn terriër geen waakhond is, kan hij wel veel blaffen. Dit gebeurt vooral als er onbekenden in zijn territorium komen.

Een Cairn terriër is van nature vrij sociaal, maar kan ook onstuimig en druk zijn. Daarbij komt nog dat deze honden nergens bang voor zijn. Een goede basistraining (gehoorzaamheidstraining) is dan ook een absolute must. Tijdens de socialisatieperiode dient de hond voldoende positieve ervaringen mee te maken met verschillende soorten prikkels. Vooral het spelen van allerlei soorten spelletjes heeft een positieve invloed op de opvoeding. Hou echter wel in de gaten dat je hond voldoende rust krijgt tussen de spelletjes door anders raakt hij overprikkeld. De opvoeding van deze hond is niet heel lastig, maar stel duidelijke regels en voorkom dat de Cairn terriër te zelfstandig wordt.