De Amerikaanse Eskimohond, vaak 'de mooie hond' genoemd vanwege zijn lange, zachte vacht, is een afstammeling van een oude hondenlijn die zich uitstrekte tot in het stenen tijdperk, 6000 jaar geleden. Zo oud als de bloedlijn is, deze prachtige hond is een naaste verwant van de Duitse spits, wiens karakter voor het eerst werd geregistreerd in 1450 in Centraal-Europa als een dappere verdediger van huizen en velden. Vóór de Eerste Wereldoorlog stond de Amerikaanse Eskimohond bekend als de Amerikaanse Spitz, een naaste verwant van de Duitse Spitz. Door het groeiende anti-Duitse sentiment in de eerste helft van de 20e eeuw was het echter nodig de naam van de hond te veranderen in de Amerikaanse Eskimo; ondanks dat de hond geen culturele of genetische banden heeft met de Amerikaanse of Inuit-cultuur. Velen geloven dat de kennelnaam waarin deze honden zijn gefokt, heeft bijgedragen aan de naamsverandering. De naaste verwant van Eskie, de Duitse Spitz, werd oorspronkelijk gefokt als waakhond voor boeren. De Spitz werd niet gekozen vanwege zijn agressie, maar vanwege zijn vocalisatie en het vermogen om mensen te waarschuwen voor mogelijke bedreigingen. De Amerikaanse Eskimo's zijn, net als hun Duitse neef, vocaal en een bekwame waakhond, maar de Eskie is gefokt voor entertainment. Veel Amerikaanse Eskimo's veroverden voor het eerst de harten van Amerikanen en Europeanen met hun trucs en capaciteiten en waren in veel reizende circussen te zien als koorddansende honden. De Amerikaanse Eskimo wordt beschouwd als een kleine, witte Spitz-achtige hond die afstamt van de Duitse Spitz, witte Keeshond of mogelijk witte Pomeranians die in de 19e eeuw met Europeanen migreerden. Het ras onderscheidde zich verder van zijn neven in 1917, verdiende zijn naam als de Amerikaanse Eskimo en werd uiteindelijk in 1994 door de American Kennel Club erkend als zijn eigen ras als een niet-sportieve hond.